Source: Nederlands Dagblad

De hofsamenleving

Een sociologische studie van koningschap en hofaristocratie. Norbert Elias. Uitg. Boom Amsterdam, 1997; 430 blz., fl 89,50

door Willem Bouwman

In augustus 1990 overleed de socioloog Norbert Elias. Hij werd 93 jaar. Ruim zeven jaar later verschijnt het eerste deel van zijn voornaamste werk in Nederlandse vertaling. Het heet De hofsamenleving.

Een sociologische studie van koningschap en hofaristocratie. In oorspronkelijke vorm diende het Elias als Habilitationsschrift, de zware Duitse variant van het Nederlandse proefschrift. Het is niet het bekendste werk van Elias. Dat is zonder meer Het civilisatieproces, een studie naar de veranderingen tussen 1200 en 1800 in alledaagse verrichtingen als het neus snuiten, plassen, spugen, boeren, ofwel de ontwikkeling van het moderne fatsoen.

Op zijn bevindingen baseerde Elias de theorie waarmee hij uiteindelijk beroemd zou worden, de civilisatietheorie. Die komt erop neer dat mensen zich sinds de Middeleeuwen steeds fatsoenlijker gedragen, vooral tijdens het eten. Ze boeren niet meer aan tafel, neuspeuteren gebeurt in het verborgene en plassen op straat is uit den boze. De zakdoek raakt in zwang. De seksen gaan gemanierder met elkaar om; mensen leren zich vreedzaam te gedragen.

Oorzaak van deze zelfdwang, een echte Elias-term, is de vorming van de moderne staat vanaf de late Middeleeuwen. Een staat dwingt de mensen tot betrokkenheid op elkaar; de onderlinge afhankelijk groeit. Mensen leren hun emotionele impulsen en aandriften beter beheersen. De staat heeft een monopolie op het gebruik van geweld. Particulier gebruik van geweld straft hij af.

Vluchteling
Het civilisatieproces verscheen in 1939 en werd toen nauwelijks opgemerkt. Misschien was de boodschap te blijmoedig om geloofwaardig te zijn in de barbaarse jaren dertig en veertig. De bruutheid van het nationaal-socialisme spotte met de voortgaande beschaving van Elias. Zelf was Elias ook slachtoffer van het fascisme. Hij was jood; al in 1933 maakten de nazi's hem het werken onmogelijk.

Twee jaar later vluchtte hij via Parijs naar Londen. Met steun van een fonds voor joodse vluchtelingen sleet hij zijn dagen in de bibliotheek van het British Museum. Dagelijks was hij aan het grasduinen in de catalogus. Als hij een interessante titel zag, liet hij het boek komen en nam hij het door. Zo ontdekte Elias de etiquetteboeken uit de zestiende en zeventiende eeuw die de grondslag werden van Ueber den Prozess der Zivilisation. Het verscheen in 1939 bij een onbekende Zwitserse uitgever.

In Nederland viel het oog van Menno ter Braak op Elias' boek. Hij was verrast en verrukt, en wijdde er lovende beschouwingen aan. Begin jaren vijftig - Ter Braak was al dood en Elias doceerde aan een onbetekenende Engelse universiteit - las sociologiestudent Joop Goudsblom Ter Braaks artikelen. Hij werd nieuwsgierig, ging Elias lezen, ontmoette hem en zij werden vrienden voor het leven. Als hoogleraar sociologie introduceerde Goudsblom Elias in Nederland. De meester ging wonen en werken in Amsterdam en was kind aan huis bij Goudsblom.

Beiden vormden een aparte school in de Nederlandse sociologie, die van de figuratiesociologie. Zij richt zich op historische processen die honderden, soms duizenden jaren omvatten. Een voorbeeld van deze benadering is Goudsbloms Vuur en beschaving (1992), over de omgang van de mens met het vuur door de eeuwen heen.

Indringend
Professor Nico Wilterdink (1946) promoveerde bij Goudsblom en doceert sociologie in Amsterdam en Utrecht. Hij is redacteur van de reeks belangrijke werken van Elias, waarvan nu het eerste deel verschenen is. Wilterdink leerde Elias kennen aan het eind van de jaren zestig, toen hij student was. Nog goed herinnert hij zich de eerste colleges van Elias. ,,Achter de microfoon stond een kleine, oude man in een slordig zwart pak. Indringend en met heftige gebaren, soms stotterend van opwinding sprak hij ons toe. Hij gebruikte zorgvuldige Engelse volzinnen met een Duits accent.''

Wilterdink was niet meteen verkocht. Dat gebeurde na lezing van Elias' werken. De visie van Elias sprak hem aan. ,,Ik was links, maar niet marxistisch. Het marxisme was me te star en te dogmatisch. Andere sociologische benaderingen vond ik te beperkt of te steriel. Elias bood mij uitkomst. Hij was afstandelijk in zijn benadering, hij trok zich niets van linkse of rechtse modes aan. Vanuit die afstandelijke benadering schreef hij over sport, kennis en wetenschap, etnische minderheden, klassenverhoudingen, en roddel en achterklap in een Engelse arbeidersbuurt. Elias was veelzijdig en niet dogmatisch.''

Na‹ef
Kritiek is Elias niet bespaard. De bronnen van Het civilisatieproces, dat in 1982 voor het eerst in het Nederlands verscheen, zouden eenzijdig zijn. Om aannemelijk te maken dat ridders in de Middeleeuwen wrede lieden waren, baseerde Elias zich onder meer op de Historia Albigensis, een geschrift gericht tegen de vervolgers van de Albigenzen. Het is alsof je de wreedheid van de Joden wilt bewijzen met teksten uit Der Stürmer, schreef een criticus.

,,Elias was tamelijk losjes in zijn bronnengebruik'', erkent Wilterdink. ,,Naïef zou je kunnen zeggen, af en toe naïef, maar niet in het gebruik van de etiquetteboeken, de voornaamste bron van Het civilisatieproces.'' Toch is een heruitgave van zijn belangrijkste werken de moeite waard, voegt hij eraan toe. ,,De civilisatietheorie is nog steeds een waardevolle theorie. Ze lag aan de basis van een groot aantal dissertaties en andere studies. Bij alle kritiek maken sociologen en historici nog steeds van haar gebruik.''

De kerk
In zijn eigen proefschrift - over vermogensverhoudingen in Nederland - gebruikte Wilterdink Elias' benadering. Niettemin heeft ook hij kritiek. ,,Elias had onvoldoende oog voor de rol van de kerk in het civilisatieproces. Volgens hem had de godsdienst op zichzelf geen beschavende werking. Hij verwaarloosde ook de politieke macht van de kerk in de Middeleeuwen.''

Er zijn onopgeloste theoretische problemen. ,,Elias verklaart het civilisatieproces uit de staatsvorming. Edellieden verliezen hun macht, ze mogen geen geweld meer gebruiken. De ridders worden hovelingen van de koning. Elias spreekt van de verhoofsing van de ridders. In De hofsamenleving beschrijft hij dat uitvoerig. Het was een voorstudie van Het civilisatieproces. Maar wat er gebeurt met de kooplieden en de burgerij laat hij nagenoeg onbesproken. Hun rol in het civilisatieproces blijft onderbelicht. Zijn theorie roept de vraag op, hoe de civilisatie van de burgerij zich verhoudt tot die van de adel.''

Volgens Wilterdink heeft Elias' theorie herziening nodig. ,,Elias laat de civilisatie voortschrijden tot in onze eeuw. Hij sloot niet uit, dat het in de toekomst een andere kant op zou gaan. Sinds de jaren zestig gaan mensen zich inderdaad vrijer en uitbundiger gedragen. Het geweld in de samenleving is toegenomen.

Toch kun je niet zeggen dat de civilisatie achteruitgaat. Het is beter te kijken naar veranderingen in civilisatie, zonder te spreken van meer of minder. Daarbij is Elias van nut, want de kern van zijn theorie blijft bruikbaar: De manier waarop mensen met elkaar omgaan, heeft gevolgen voor hun beheersing van impulsen en emoties, hun 'psychische huishouding'.''